De man van mevrouw Vleugel heeft dementie en woont op Den Ooiman. Eerst op Dorpsweg en sinds januari op Boslaan. Daartussen woonde hij op De Boomgaard, waar mensen met dementie en probleemgedrag tijdelijk worden opgevangen door een gespecialiseerd team in een rustige, specifieke woonomgeving. Mevrouw Vleugel deelt als naaste graag haar ervaring.
Thuis ging het al een tijdje niet meer, vertelt mevrouw Vleugel: "Mijn man kon verschrikkelijke dingen doen en zeggen en ontzettend irritant zijn. Daar kon ik me een ongeluk aan ergeren. En ik ergerde me dan ook weer aan mezelf, omdat ik me aan hem ergerde. Laat die man toch, zei ik dan tegen mezelf, kan hij er wat aan doen." Toen mevrouw Vleugel geopereerd moest worden, werd de nood echt hoog. Haar man stond al op de wachtlijst voor Den Ooiman, maar daar was nog geen plek. "Ik heb met spoed gezocht en vond uiteindelijk een plek bij een particuliere zorginstelling. Drie dagen voordat ik geopereerd zou worden, kon mijn man daar terecht." Helaas was de opluchting van korte duur: "Ik werd vaak gebeld, bijvoorbeeld als mijn man was weggelopen. Ondertussen was ik zelf aan het herstellen van mijn operatie. Ik maakte me continu zorgen en had geen rust. Mijn man mocht uiteindelijk niet blijven na twee maanden, omdat ze niet wisten hoe ze met zijn gedrag moesten omgaan."
Inmiddels kon meneer terecht bij Dorpsweg. Een wereld van verschil, zo merkte mevrouw Vleugel direct: "Ik had hier meteen een goed gevoel dat al begon op de parkeerplaats: iedereen was heel open, aardig, vrolijk en vriendelijk." Toen haar man op Dorpsweg onder meer steeds ontsnapte en deuren forceerde, verhuisde hij tijdelijk naar De Boomgaard: "Een gesloten afdeling, bij die term had ik wel een bepaald beeld. Alsof mijn man een crimineel was en tussen allemaal gewelddadige mensen terechtkwam. Ik weet dat er ook geweld voorkomt, maar zelf heb ik daar nooit iets van gemerkt. Er heerst een hele aangename sfeer. Persoonlijk vind ik De Boomgaard geweldig. Het is kleinschalig en ik kwam steeds dezelfde mensen tegen die ook hun partner bezochten. Bij hen vond ik veel herkenning en begrip."
Dit natuurlijke lotgenotencontact kan erg prettig zijn, want hoewel haar man nu op een fijne plek zit, valt de situatie mevrouw zwaar: "Doordat we wat meer afstand van elkaar hebben, is de band tussen mij en mijn man wel verbeterd. Toch zak ik soms weer in een diep gat als ik terugkom van een bezoek aan hem. Dan voel ik me vreselijk down en droevig over alles. Een man heb ik eigenlijk niet meer. Hij is een onbereikbaar iemand geworden die ik niet meer herken: hij prakt z’n eten op z’n placemat, plast in z’n bed en is bot tegen de mensen om hem heen. Daar probeer ik zo goed mogelijk mee te dealen. Het is niet zoals we ons leven samen hadden voorgesteld, maar als er iets is dat ik heb ondervonden, is het wel dat het leven niet te plannen is en altijd anders loopt. Dat is het mooie van het nare: je leert er iets van."
Mevrouw Vleugel is erg te spreken over de zorgmedewerkers die hier dagelijks mee te maken krijgen: "Ik heb weleens gezegd: ‘Jeetje, wat hebben jullie een baan, wat heftig!’ Zelf zeiden ze: ‘Wij hebben de mooiste baan ter wereld!’ Ik vind het fantastisch hoe ze mijn man weten af te leiden als ik naar huis ga. Dat is namelijk altijd een drama. Het gaat inmiddels steeds beter: ik kan nu bijna gedag zeggen zonder dat hij aan me gaat hangen. Dan zeggen ze bijvoorbeeld tegen hem: ‘Kom, ik heb iets heel lekkers gebakken, kom je even mee naar de keuken?’ Ik ben zo blij dat dit bestaat en dat ik de zorg niet alleen hoef te dragen. Echt, dat scheelt tien kilo. Ik vind het helemaal te gek."
"Er werd ook heel zorgvuldig met me gepraat en ze hielpen me met hoe ik het best met mijn man kon praten om verwarring te voorkomen. Zo kon ik bijvoorbeeld beter niet zeggen dat ik naar huis ging. Ik had hierin wel meer handvatten willen krijgen, maar aan de andere kant kwam er in het begin al zoveel op me af dat ik ook geen mentale ruimte had om dit allemaal op te nemen. Bovendien: dementie is een vluchtig, ongrijpbaar ding. Hoe je ermee om moet gaan is bij iedereen anders én kan per dag en in de loop van de tijd ook weer verschillen en veranderen. Wat ik soms mis in de communicatie, valt in het niet bij het gevoel dat mijn man daar goed zit. Het voelt goed, de mensen zijn allemaal heel aardig en ik hoef me geen zorgen te maken. Dat vind ik het belangrijkste. Ze weten hoe ze met mijn man en zijn gedrag moeten omgaan en ik word niet steeds gebeld."
Mevrouw Vleugel is daardoor inmiddels zelf ook weer wat tot rust gekomen. "In het begin voelde ik me heel schuldig dat mijn man op Den Ooiman woonde. Voor mijn gevoel had ik hem daar opgesloten en ik had het idee dat ik hem elke dag moest opzoeken. Daar werd ik hartstikke moe en akelig van. Mijn hele dag draaide om het bezoek aan hem. Ik liet me daarin ook wel intimideren door andere partners: zij komen elke dag, moet ik dat ook? Ik vond het ook spannend om in een groep met mensen met dementie te komen en voelde me onzeker. Sinds twee maanden kan ik zeggen dat ik eindelijk een soort van op m’n gemak ben. Ik vind het heerlijk dat ik ook weer mijn eigen dingen kan doen en ook weer een eigen leven heb. Ik bezoek mijn man nu twee keer per week en voel me in plaats van vreselijk schuldig nog maar een klein beetje schuldig", zegt mevrouw met een knipoog.